Ik leef in het vrije westen. Hoera! Voor alles zijn er te boek gestelde vrijheden waarvan ik mij kan bedienen. Wij westerlingen mogen gaan waar we willen, zeggen wat we willen en doen wat we willen. Alleen de vrijheid van de andere westerse individuen beperkt ons af en toe. Maar dat is niet meer dan een gladde kei die een andere streelt en dan verder buitelt in de bedding van een heldere rivier. Met de inzet van oorlogen, revoluties en grootschalige koloniale avonturen (te situeren van de Nieuwe tot de Allernieuwste Tijden), hebben onze voorouders die vrijheid geboetseerd en nu is ze een feit. We mogen er fier op zijn. Ik ben er ook altijd fier op geweest.
Tegenwoordig heb ik echter een probleem. Ik durf het nauwelijks te bekennen, maar ik denk ik dat ik overal slaven zie. Slavernij is een toestand waarin een mens eigendom is van een ander, of als zodanig wordt behandeld, zegt Wikipedia. Of zich als dusdanig gedraagt, zou ik er nog bijzetten. Dit is precies wat ik zie! Grote groepen mensen die over lange periodes dingen tegen hun zin doen waar anderen beter van worden, alsof ze niet langer van zichzelf zijn, die hun voeten slepen en er afgepeigerd uitzien, maar zeggen dat ze niet anders kunnen en die in elke zin drie keer het hulpwerkwoord ‘moeten’ gebruiken. Maar het zal een fata morgana zijn, een boze illusie, een gemene streek van mijn overprikkelde brein. Hoe zouden er slaven kunnen zijn in een vrije wereld?
Meer dan eens wordt het nog erger en dan denk ik dat ik er zelf een ben. Als in een Rhinoceros-achtige griezeldroom voel ik mij dan deel worden van een meute. Mijn ogen zijn even groot als die van Gene Wilder verstopt achter de laatste sofa en al is een slavendrijver nergens te bekennen, toch voeren we allemaal gelijkaardige handelingen uit, doen we dingen die we onprettig vinden, waar we de zin niet van inzien en die ons een slecht gevoel geven. Soms eindigt het ermee dat we ook dat onprettige gevoel verliezen en helemaal verdoofd verder stomen. Het is een droom waarvan ik zou zweren dat hij echt was, als ik niet zou weten dat zoiets helemaal niet kan voorkomen in een vrije wereld.
Het is een donkere winterochtend in januari. Mijn man stapt voor de zoveelste keer richting zijn bedrijfswagen. Hij heeft een stapeltje boterhammen in zijn hand, verpakt in zilverpapier, want het is te vroeg voor hem om al te eten. Een zoen, een laatste stille standvastige blik van hem en de voordeur valt in het slot. Ik kijk de andere kant van de kamer uit en zie door het muurbrede raam mijn twee kinderen de tuin inlopen. Ze worden opgeslokt door de duisternis. Ik blijf kijken. Even later zie ik hun in mutsen en sjaals verpakte slaapkoppen terug opdoemen. Ze leiden hun fietsen de tuin door, stappen op en verdwijnen naar een plek waar de ramen niet open mogen. Acht uur na elkaar zullen ze daar opgesloten zitten. Een prima training voor later, denk ik, want het wordt nooit meer anders. Ik blijf nog minutenlang zitten. Buiten razen de haastige auto’s voorbij. Het is zeven uur dertig en nog steeds donker.
Misschien is er dan toch slavernij, een nieuwe vorm wellicht. Misschien is het een slavernij verpakt als de vrijheid om precies te doen wat anderen willen: je wilde het toch zelf, nietwaar? Je hebt ervoor gekozen. Wie was anders die mijnheer die jouw contract hier tekende? Wie beslist er om elke ochtend op te dagen? Jij bent het zelf.
Ik denk aan de man die gisteren voor me zat. Hij werkt de hele week
en ook op zaterdag en soms nog eens op een avond, als er zich een speciale gelegenheid voordoet. ‘ Dat hoort bij mijn job,’ zei hij.
Ik geef het schoorvoetend toe, maar blijf me afvragen hoe het mogelijk is dat er nauwelijks iemand tegenwringt nu we zo ver heen lijken te zijn en het ook beseffen. Zoveel mensen voelen zich miserabel. We blijven doorgaan. We moeten eerst ziek worden. Erg ziek, want zolang we kunnen, lossen we het op met extra vitaminen, granola en yoga. Ons lichaam moet zeggen dat deze mijnheer er genoeg van heeft, dat deze mevrouw niet meer komt opdagen.
Waarom zeggen niet meer mensen gewoon ‘nee’? In plaats van in opstand te komen of minstens de vrijheid op te eisen om voor zichzelf te zorgen, blijken mensen eerder geneigd het omgekeerde te kiezen. Ze kiezen voor zekerheid en blijken bereid de democratie, met vrijheid en al op te geven in ruil voor een veilig gevoel, wat dat dan ook mag betekenen. Als we dan toch gedoemd zijn tot onvrijheid, laat het dan helder en duidelijk zijn. Is het dat wat we geloven?
***
Het is een inconvenient truth. Wellicht voel je je geprikkeld als je dit leest. Maar wanhoop niet. Er bestaat een recept om eruit te komen. Een recept dat je van angst naar moed brengt, van slavernij naar persoonlijk en zelfs inspirerend leiderschap en van isolement naar verbondenheid. Al is het eerlijk gezegd gemakkelijker gezegd dan gedaan, het is een hoopgevende gedachte dat er al mensen je zijn voorgegaan.
Hier is het recept in een notedop.
1. Doe moeite om jezelf te leren kennen. Je bulkt van talent. Iedereen is ergens goed in of kan zich ergens in bekwamen.
2. Leer te leven vanuit je hart en verbind je met anderen.
3. Verzorg je lichaam.
In De Burnoutrevolte, een boek dat ik schreef na twintig jaar coaching, ontmantel ik deze en nog vele andere beperkende overtuigingen rond burn-out en zelfbeperking in de brede zin.
Daarnaast deel ik mijn krachtigste methodes en inzichten om je te helpen je bewustzijn te verruimen en inspirerend leiderschap op te nemen. Ik hoop dat er beweging uit groeit, een community, een stap richting een hoger collectief bewustzijn, inspirerend leiderschap en een betere wereld.
Bestel het boek hier.
Wil je weten hoe ik jou concreet vooruit kan helpen? Ontdek het hier.
Kristien De Wolf
Coach, olijfboer, schrijver
Comments